Onderzoek met verrassende uitkomst: 

‘Meisjes hebben minder aanleg voor wiskunde’

Biologische verschillen in de hersenen bepalen dat jongens het beter doen in rekenen en wiskunde. Of niet?

Gelezen: NRC Handelsblad, Persbericht Kellog

Een spectaculaire weerspreking van één van de wijdst verbreide (voor)oordelen: dat meisjes minder aanleg hebben voor rekenen en wiskunde dan jongens. Het gaat om onderzoek gepubliceerd in Science (niet online), van vier economen onder leiding van Paola Sapienza van de Kellogg School of Management van de Northwestern University bij Chicago. De drie anderen waren Luigi Guiso van Instituto Universitario Europeo en Ferdinando Monte and Luigi Zingales van de University of Chicago.

Het kwartet vergeleek de scores in wiskunde van 276.000 kinderen uit veertig landen, overigens genomen uit het niet onomstreden Pisa-onderzoek. Maar omstreden of niet, voor onderhavig onderzoek maakt dat waarschijnlijk weinig uit.

Want Sapienza cs. vergeleken behalve de cijfers ook de verschillen in gelijkheid tussen man en vrouw in de veertig landen. Dat deden ze met de Gender Gap Index van het World Economic Forum. (Dat biedt trouwens op zich een aardig beeld tegenover onze vooroordelen over sekseverschillen in de wereld.)

Er blijkt een sterke relatie te zijn tussen verschillen in wiskundeprestaties en de gelijkheid van mannen en vrouwen in landen. Ofwel de conclusie: naarmate de gelijkheid toeneemt, nemen de verschillende wiskundeprestaties tussen jongens en meisjes af.

In landen als (verrassend) IJsland, Thailand en Indonesií« zijn de verschillen verdwenen. In Nederland, Engeland, Noorwegen en Zweden zijn verschillen nagenoeg verdwenen. Maar in Turkije zijn ze nog groot.

In meer gelijkwaardige samenlevingen gaan ook de prestaties van jongens omhoog. Maar hier past de kanttekening dat dit niet oorzaak en gevolg hoeven zijn.

Overigens ook: in landen met meer gelijkheid tussen de seksen worden ook de prestaties met lezen van meisjes beter. Echter, meisjes hebben wel degelijk in alle landen een voorpsprong met lezen op jongens,. Die wordt dus groter

Nog één kanttekening dan: het zou zo kunnen zijn dat de groeiende wiskundeprestaties van meisjes samenhangen met harder werken en minder met aanleg. Of is dat flauw?

De onderzoekers sluiten andere factoren niet uit en bewaren ook niet dat biologische verschillen uitgesloten zijn. Wat ze aantonen is dat gelijkwaardigheid een belangrijke factor is in schoolprestaties.

  • Reacties

  • Frits | 01/06/08 om 11:33

    Nu nog de Esther Perelman en de Ann Wiles in de wiskunde of de Rebecca Fisher in het schaken.

  • ijsbrand | 01/06/08 om 12:29

    het zou zo kunnen zijn dat de groeiende wiskundeprestaties van meisjes samenhangen met harder werken en minder met aanleg. Of is dat flauw?

    Nee, dat is zelfs altijd het standaardverhaal als het om gemiddelde verschillen gaat, tussen de hersenen van mannen en vrouwen. Mannen hebben grotere hersenen, vrouwen gebruiken hun kleinere hersenen beter.

    Overigens heeft u wel gelijk, zie de percentages aan meisjes die doorstuderen, dat vrouwen braver zijn op school en daar harder werken. Gemiddeld.

    Dat ze vervolgens meestal niets met hun wiskundekennis doen, heeft een ander probleem. Wiskunde interesseert hen doorgaans minder dan andere zaken.

  • hemelsblauw | 01/06/08 om 13:35

    Circa schooljaar 1971/72 werd in Nederland de zogeheten moderne wiskunde in het onderwijs geí¯ntroduceerd. Want we moesten mee in de vaart der volkeren, en de Algebra die tot dan toe middels het vak wiskunde was onderwezen, was zó ouderwets…
    Het heeft de genadeslag betekend voor heel veel meisjes en jongens die wiskundig inzicht misschien niet echt kwam aangewaaid, maar die door blokken, echt je huiswerk maken, echt goed opletten in de klas toch wel ruime voldoendes voor die (oude) algebra wisten te halen. Waarmee tot dan toe de deur open ging naar studies als medicijnen, veterinaire geneeskunde en psychologie.
    De logica, het denkmodel, het denkpatroon van de moderne wiskunde is niet te vergelijken met de inzicht-stappen die je nodig had voor het oplossen van algebra vraagstukken. En toch waren de goede uitkomsten – uiteraard – exact hetzelfde. Maar ik spreek uit ervaring als ik zeg dat je voor de goede uitkomst maar langs andere logica (redenering) bereikt, toch een dikke onvoldoende op je cijferlijst kreeg.
    Ik vind het punt dat Olsthoorn hier aanroert, meisjes en hun aanleg voor wiskunde, dus extra interessant. Want het blijft draaien, een eeuw geleden net zo goed als nu, om die eventuele speciale “aanleg” voor bepaalde vakken. En hoe kinderen in hun jongere jeugd al dan niet al gestimuleerd zijn om logische verbanden te onderzoeken en analytische vaardigheden te stimuleren.
    Een persoonlijke ervaring op dit vlak: een buurjongen die letterlijk met een aantal 10-en voor de exacte vakken in ’71 zijn HBS-B diploma behaalde, bleek niet in staat om een half jaar later zijn neefje die toen net aan een middelbare opleiding begonnen was, bijles moderne wiskunde te geven. De boeken, de methode: het was onbegrijpelijk voor wie het ánders had leren benaderen. Dito een oudere man die zich met hetzelfde neefje bemoeide, een kei was in wiskunde en natuurkunde, maar het ook niet redde… Uitkomsten van de vraagstukken (van het huiswerk i.h.k.v. de poging tot bijles) uiteraard hetzelfde, en 100% goed. Methode? Het denken? De redenering?
    Maar goed, dat is allemaal lang geleden en daarom hoor je tegenwoordig in principe niet meer over de enorme problemen die met name ook de docenten met die overgang destijds zelf hebben ervaren. De meesten moesten hun eigen vak helemaal opnieuw leren.
    Ik vind de conclusie van het Kellog-onderzoek overigens volkomen logisch. Je wordt immers niet geboren met je totale potentieel aan hersenen en wat die allemaal kunnen. De hersenen zijn pas volgroeid op de leeftijd van een jaar of 18 of zo, en zelfs dat zegt lang niet alles. Maar naar analogie van de hersenonderzoeken van mensen die in hun jeugd veelvuldig misbruikt zijn en bij wie dan steeds dezelfde afwijkingen worden geconstateerd (o.a. Universiteit van Magdeburg) – en trouwens: je kunt gewoon op je klompen aanvoelen – moet de omstandigheid dat je je als opgroeiend meisje niet categorisch minderwaardig hoeft te voelen aan de mannenwereld, leiden tot een veel reí«ler ontplooiing van je aangeboren intellectuele capaciteiten en potentieel. In mijn redenering zie je dus de psychologie en de biologie (nl. de ontwikkeling van de hersenen van een kind) hand-in-hand gaan. En zo hoort het m.i. ook gezien te worden.

Reageer op dit artikel:

*
To prove you're a person (not a spam script), type the security word shown in the picture. Click on the picture to hear an audio file of the word.
Anti-spam image

*
To prove you're a person (not a spam script), type the security word shown in the picture. Click on the picture to hear an audio file of the word.
Anti-spam image

Uw e-mail adres wordt niet gepubliceerd en niet aan derden verstrekt.

Omgangsvormen