'De onderste steen moet boven'
Catshuis in vlam
Politici vermoeden een ‘doofpot’ door ambtenaren en ministeries die wisten van het gebruik van verboden thinner dat in 2004 de explosie veroorzaakte.
Niet Irak, noch Afghanistan; nee, de vraag of ambtenaren wisten welk goedje bij een klusje in het Catshuis is gebruikt brengen premier Balkenende in het nauw.
De zaak: bij het opknappen van het Catshuis in 2004 – waar haast mee was in verband met naderend EU-vcoorzitterschap – ontstond een explosie en brand. De oorzaak bleek het gebruik van thinner. Dat was niet toegestaan. Het kostte de 49-jarige schilder Aart de Lijster het leven.
Betrokken ambtenaren van de Rijksgebouwendienst en Algemene Zaken wisten van niets. Dat heeft ook de Arbeidsinspectie (AI) vastgesteld.
Of is er gelogen? Er ligt een brief van een klokkenluider, een ex-ambtenaar. Die beweert dat de AI aanvankelijk heeft gerapporteerd over voorkennis van thinnergebruik van de Rijksgebouwendienst. Hij heeft dat gelezen.
En beweert in één adem dat de politieke top van Sociale Zaken er wellicht van wist: staatssecretaris Henk van Hoof en mogelijk zelfs minister Aart Jan de Geus.
De ex-voorzitter van de Haagse rechtbank W. Stemker Kí¶ster bepleit heropening van het onderzoek. Dat schreef hij in een brief aan de bond FNV Immers, in 2006 is alleen het schildersbedrijf veroordeeld wegens gebruik van thinner, tot 15.000 euro boete.
De rechter die de rechtszaak over de brand in het Catshuis behandelde, pleit voor een nieuw onderzoek naar dit ongeval. Dat blijkt uit een brief die de rechter zondag naar de vakbond stuurde. In een debat in de Tweede Kamer gisteren zegde de premier nader onderzoek toe, op aandrang van de SP en D66.
Maar Balkenende ontkende met klem dat er wat dan ook in ‘de doofpot is gestopt.
Peter Olsthoorn | 27-02-08 08:10
Uw e-mail adres wordt niet gepubliceerd en niet aan derden verstrekt.
Omgangsvormen