Bart Jan van Ettekoven

De zelfgenoegzaamheid in de rechtspraak blijkt steeds een tandje te groot, wat het zelfreinigend vermogen in de weg staat. Weer zo’n voorbeeld.

Gelezen: Ingezonden brief in NRC:

Niet weersproken door journalisten  Jannetje Koelewijn en  Wafa Al Ali, mag Bart Jan van Ettekoven, vertrekkende opperrechter van de Raad van State in een vraaggesprek met NRC debiteren:

“De verhoudingen zijn veranderd en dat is ook een gevolg van de kinderopvangtoeslagenzaken. De wetsregels waren zo streng dat ze geen enkele ruimte lieten voor belangenafweging. We konden de uitkomsten uiteindelijk niet meer voor onze rekening nemen.”

Derk Venema te Wijchen schrijft daarop naar NRC:

“Niet alleen juridisch broddelwerk, maar ook ethisch laakbaar

De vertrekkende voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Bart Jan van Ettekoven, spreekt in een interview in NRC zijn zorgen uit over de omgang van de toekomstige regering met de rechtsstaat (‘De politiek bepaalt minder scherp de koers’, 30/12). Maar de manier waarop hij over het Toeslagenschandaal spreekt, baart mij als jurist en docent rechterlijke beroepsethiek ook ernstige zorgen.

Hij herhaalt voor de zoveelste keer onweersproken zijn meermaals weerlegde beschuldiging aan het adres van de wetgever: „De wet was hard” en liet „geen enkele ruimte voor belangenafweging”. Dit is aantoonbaar onjuist: de wet bepaalde nergens in welke omstandigheden hoeveel toeslag teruggevorderd moest worden.

De Belastingdienst kon dat dus zelf bepalen: bij alle soorten tekortkomingen in de verantwoording, fraude of niet, werd alle toeslag teruggevorderd. Dit is per definitie buitenproportioneel en voorzienbaar desastreus voor de ouders.

De Afdeling bestuursrechtspraak, de hoogste bestuursrechter, deed vervolgens in haar uitspraken alsof de Belastingdienst wettelijk niet anders kon, terwijl de rechters wisten dat dat onwaar was. Later heeft de Afdeling dit op alle mogelijke manieren proberen toe te dekken.

En waarom – om de Belastingdienst ongehinderd zijn onredelijke gang te kunnen laten gaan? Dat is niet alleen juridisch broddelwerk, maar ook ethisch laakbaar. De gedragscode van rechters benadrukt de taak van de rechter „om een rechtvaardige beslissing te nemen ook wanneer strikte toepassing van het recht daaraan in de weg lijkt te staan”.

Hier stond geen wet in de weg. Lagere rechters hadden indringend gewaarschuwd. Pas toen alle ellende in de openbaarheid kwam, en er imagoschade dreigde, keerde de Afdeling langzaam en gedeeltelijk terug op haar schreden. Dat is het tegendeel van moed. Een rechter die zich in zulke bochten wringt om onrechtvaardig overheidsbeleid toe te dekken, mist bovendien een onafhankelijke, onbevooroordeelde houding.

Als deze opvattingen van de ex-voorzitter representatief zijn voor de Afdeling, dan houd ik mijn hart vast. Of zijn ze juist de reden van zijn vroegtijdige vertrek?”

Reageer op dit artikel:

*
To prove you're a person (not a spam script), type the security word shown in the picture. Click on the picture to hear an audio file of the word.
Anti-spam image

*
To prove you're a person (not a spam script), type the security word shown in the picture. Click on the picture to hear an audio file of the word.
Anti-spam image

Uw e-mail adres wordt niet gepubliceerd en niet aan derden verstrekt.

Omgangsvormen