Farmamarketing
Farmaceutische industrie bedenkt meeste medicijnen niet zelf
Vaak gebruik van gesubsidieerd wetenschappelijk onderzoek.
De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) bracht advies uit over hoe het probleem van dure geneesmiddelen aan te pakken. De voorzitter van de adviescommissie zei daarover in de NRC van 9 november 2017 het volgende:
”Het is tijd voor een keiharde confrontatie met fabrikanten over hun dure geneesmiddelen. Om de prijs omlaag te krijgen, moet de Nederlandse overheid tot de tanden bewapend de onderhandelingen over de vergoeding van een nieuw geneesmiddel ingaan. Wie vrede wil, bereide zich voor op de oorlog.”
Opmerkelijke taal voor een voorzitter van een adviescommissie van de overheid. Wat opvalt in publicaties over nieuwe geneesmiddelen, is dat zelfs de meest kritische beschouwingen uitgaan van aannames die jarenlang zijn gecommuniceerd door geneesmiddelenproducenten.
Bijvoorbeeld: “Nieuwe medicijnen danken we aan de farmaceutische industrie…De ontwikkeling van een nieuw geneesmiddel kost tenminste 1 miljard dollar… Hoge prijzen zijn onvermijdelijk voor ontwikkeling van nieuwe medicijnen.”
D66-politicus Gerard Schouw, voorzitter van de geneesmiddelen verkoopvereniging, tamboereerde afgelopen week in de NRC daar weer eens op: “Zonder rendement geen innovatie, de ontwikkeling van medicijnen kost miljarden, slechts 1 op de 10 geneesmiddelen haalt de eindstreep.”
Deze beweringen zijn helaas ook uitgangspunt geworden van het RVS-advies. Dat stelt dat de ontwikkelingskosten, die verantwoordelijk zijn voor de hoge prijzen, lager kunnen en dat we nieuwe medicijnen danken aan de farmaceutische industrie. Maar zijn die premissen juist?
De kern van echte innovaties is als regel te danken aan universitaire of andere onderzoekers die basaal onderzoek verrichten. Of zoals de hoofdredacteur van de New England Journal of Medicine, Marcia Angell, eens schreef:
“De kern van medische innovatie komt overwegend uit het vrije onderzoek dat met publieke gelden wordt betaald en daarna wordt afgeroomd door de farmaceutische giganten”.
Geneesmiddelenproducenten hebben een goede neus voor winstgevende innovaties, kopen die op, ontwikkelen ze verder en brengen ze op de markt . Zelf doen ze geen basaal onderzoek.
Hoeveel geven zij uit aan innovatie? Voor de beantwoording van die vraag moeten we de oncontroleerbare verhalen over miljarden kostende innovaties even terzijde schuiven. Op internet staat het antwoord op die vraag namelijk gewoon te lezen in de financial annual reports.
Aan Research & Development (R & D) werd de laatste 10 jaar gemiddeld 13 % van de omzet besteed. De vraag is dan alleen nog welk deel daarvan wordt gebruikt voor innovatie en welk deel voor zaken die daar niets mee te maken hebben.
Allereerst de vraag welk deel van die 13% gaat naar zinloze onderzoeken die louter en alleen worden opgezet om de verkoop te bevorderen. Met deze zogenaamde zaai-onderzoeken (seeding trials) zijn megabedragen gemoeid. Wereldwijd worden universiteiten en instituties gevraagd om het product van de fabrikant aan nutteloos onderzoek te onderwerpen.
Dat heeft niets van doen met innovatie en alles met marketing. Mooi meegenomen is dan dat wetenschappers als vertaalslag voor de financiering van hun onderzoek een rol gaan spelen bij de promotie van nieuwe geneesmiddelen. De seeding trials worden In de financiële jaarverslagen niet geboekt als marketing, maar als R&D.
Veel geld wordt gestoken in onderzoeken die nieuwe geneesmiddelen gunstig moeten positioneren. Wetenschappelijk onderzoek is een geducht marketinginstrument en in de marketingwereld geldt: “A study not marketed, is a study not done”.
Dat deze onderzoeken worden gemanipuleerd en dat verdraaide uitkomsten worden gebruikt voor promotiedoeleinden, is inmiddels in talrijke studies aangetoond. Ook deze marketing wordt geboekt als R&D.
Verreweg het grootste deel van de genoemde 13% van de omzet gaat echter naar de ontwikkeling van varianten van bestaande succesmiddelen. Het gros van die varianten is niet bewezen veilig en niet bewezen effectief.
Jarenlange lobby heeft bewerkstelligd dat ze onvoldoende getest op de markt gebracht mogen worden, zodat de patentduur ten volle benut kan worden. Keer op keer blijkt later, nadat er miljarden aan is verdiend, dat ze niet beter zijn dan de bestaande middelen.
Dat geldt voor nieuwe kankergeneesmiddelen, alle nieuwe insulines, het nutteloze assortiment aan inhalatoren en de peperdure nieuwe cholesterolverlagers. Om maar een greep te doen.
Het overgrote deel van de kosten voor R&D wordt opgeslokt door de ontwikkeling van deze middelen. Van innovatie is ook hier geen sprake. Welk gedeelte van die 13% omzet gaat wel naar innovatief onderzoek?
Bij gebrek aan voldoende gegevens blijft het bij schattingen. Vaak wordt een percentage genoemd van tussen de 3 en 5 procent. Op een wereldomzet van ergens tussen de 1.200 en 1.400 miljard dollar zou dat een bedrag zijn van tussen de 36 en 70 miljard dollar. Het is zeer de vraag of dat immense bedrag besteed wordt c.q. besteed kan worden aan innovatie.
Uit deze cijfers is echter één ding wel duidelijk. Voor innovatie zijn geen hoge geneesmiddelenprijzen nodig. Aan marketing wordt tussen de 20 en 30 procent van de omzet uitgegeven en de ongekend hoge winsten belopen 15 tot 20 procent van de omzet.
Het enkele feit dat een veelvoud van het innovatiebedrag wordt uitgegeven aan marketing bewijst temeer dat er geen begin van een rechtvaardiging bestaat voor de exorbitante prijzen van geneesmiddelen.
Het dreigement “zonder hoge prijzen, geen nieuwe medicijnen” is dan ook loos, maar het sorteert wel degelijk effect omdat er dreiging vanuit gaat. Praat met een willekeurig iemand over dure medicijnen en u zult te horen krijgen dat het ontwikkelen van nieuwe medicijnen toch ook bekostigd moet worden. Dat is het resultaat van succesvolle marketing.
Die boodschap vormt het fundament van de megawinsten. De bereidheid van de gemeenschap om veel voor medicijnen te betalen, staat en valt er namelijk mee. De boodschap wordt daarom al decennialang bij iedere denkbare gelegenheid uitgedragen.
Het RVS-advies heeft de grote verdienste dat het wegen wijst waarlangs hoge geneesmiddelenprijzen aangepakt kunnen worden. Voor eensgezinde actie zullen we ons echter eerst moeten bevrijden van de gedachte dat we voor nieuwe geneesmiddelen afhankelijk zijn van de farmaceutische industrie en dat hoge medicijnprijzen nodig zijn om nieuwe middelen te ontwikkelen. Pas dan zijn we klaar voor een “keiharde confrontatie met fabrikanten” zoals gepropageerd door de voorzitter van de RVS-commissie.
*) Hans van der Linde, huisarts te Capelle aan den IJssel
Hans van der Linde | 03-12-17 14:27
Uw e-mail adres wordt niet gepubliceerd en niet aan derden verstrekt.
Omgangsvormen