Onderzoek Souvenaid wel degelijk gekleurd
Philips Scheltens
Wetenschappelijke onderbouwing van vergaande conclusies van neuroloog Philip Scheltens over het Nutricia-drankje is te zwak
Professor Philip Scheltens, neuroloog aan de VU, is in opspraak gekomen omdat hij meegeholpen heeft aan te tonen dat het drankje Souvenaid van Nutricia de ontwikkeling van alzheimer remt.
De NRC en het tv-programma Radar suggereerden dat dit resultaat mede door de financiële belangen van Nutricia was bepaald. Souvenaid is een product van Nutricia en Nutricia financierde het onderzoek.
Scheltens wilde eerst niet op deze kritiek reageren. Hij wilde alleen op het niveau van de wetenschap praten, zei hij. Dat was geen houdbaar standpunt, want hij had juist 32,5 miljoen euro bij de overheid losgepeuterd om een ‘Deltaplan Dementie’ te kunnen starten. De belastingbetaler had dus ook recht op een antwoord van Scheltens op de aantijgingen.
Dat antwoord kwam er in de Volkskrant van 12 april 2013 waarin hij beweerde dat het onderzoek niet zo opgezet was dat Souvenaid er altijd gunstig uit zou komen. Letterlijk zei hij: “Een dubbelblind, placebogecontroleerd onderzoek als dit is onmogelijk zo te sturen dat de uitkomst per se voordelig is voor het middel. Onzin.”
Is de belastingbetaler daarmee gerustgesteld: kunnen we onze belastingcenten aan Philip Scheltens toevertrouwen? Ondergetekende belastingbetaler vindt van niet. We weten uit het boek Bad Science van Ben Goldacre welke trucs de medische industrie allemaal uit kan halen om ‘dubbelblinde’ testen toch te kunnen corrumperen om zo hun eigen producten gunstig uit ‘wetenschappelijke’ testen te laten komen.
Maar laten we aannemen dat Scheltens die trucs niet heeft toegepast. Dus hij heeft van tevoren zijn onderzoeksdesign bepaald en dat niet onderweg, afhankelijk van de onderzoeksresultaten, aangepast. Hij heeft geen data weggegooid, of alsnog nieuwe data toegevoegd, hij heeft niet de lengte van de testperiode bekort of juist verlengd om negatieve resultaten uit te sluiten, enzovoort.
Kortstondige testen
Dat Souvenaid desondanks gunstig uit zijn testen is gekomen, daar laat hij geen misverstand over bestaan in de twee wetenschappelijke publicaties die hij met anderen over Souvenaid heeft gepubliceerd.
In de eerste publicatie uit 2010 staat als conclusie dat ‘onze studie demonstreert dat een specifieke combinatie van voedingsstoffen met bekende neurochemische eigenschappen (aanwezig in Souvenaid, H.V.) de potentie heeft om klinisch significante verbeteringen voor patiënten met alzheimer op te leveren’.
Die bevinding is gebaseerd op het feit dat gemiddeld de patiënten met Souvenaid na 12 weken een verbetering van een score op een geheugentoets lieten zien, terwijl dat bij patiënten die het middel niet kregen minder het geval was.
Opvallend was echter dat de groep die geen Souvenaid kreeg het in het begin van het experiment juist beter deed, zodat het best nog zo kon zijn dat deze patiënten aan het eind van de testperiode nog steeds beter presteerden dan de patiënten die Souvenaid kregen. Die ‘eindtellingen’ werden echter niet getoond. Andere tests bleken geen resultaat op te leveren.
Discutabel meetmoment
In de tweede publicatie uit 2012 lezen we dat de test ‘een bevestiging geeft van het eerdere resultaat dat Souvenaid de werking van het geheugen van patiënten met een milde vorm van alzheimer verbetert’. Ook dit is weer gebaseerd op de resultaten van geheugenproeven die de patiënten moesten doen.
In deze studie valt het op dat de patiënten die Souvenaid niet kregen toegediend het er na 12 weken beter vanaf brachten bij de geheugentesten dan de patiënten die wel Souvenaid kregen. De test liep 24 weken, maar als de test na 12 weken was gestopt zou het resultaat precies omgekeerd zijn aan wat Scheltens c.s. in hun conclusie vermeldden.
Twijfel aan integriteit terecht
De conclusie na lezing van de wetenschappelijk publicaties van Scheltens over Souvenaid moet zijn dat zijn nogal sterke conclusies op zwak bewijsmateriaal zijn gebaseerd. Bovendien is het bewijs indirect. De lezer moet geloven dat de enige test die wat ‘deed’ ook iets zegt over de chemische processen die zich in de hersenen van de proefpersonen afspelen.
Scheltens zei op 12 april dat hij boos was dat aan zijn integriteit werd getwijfeld door NRC en Radar. Die twijfel was echter terecht, want door de sterke uitspraken in wetenschappelijke tijdschriften over de werking van Souvenaid maakt hij het voor Nutricia makkelijk dit product als erkend en dus winstgevend geneesmiddel op de markt te zetten.
Des te opvallender is het dat hij in zijn publieke optredens rond de bekendmaking van de financiering door de minister van zijn ‘Deltaplan Dementie’ de bescheiden maar gedreven wetenschapper speelt. Bij Pauw & Witteman zei hij op 4 april dat er voorlopig nog geen zicht is op genezing van alzheimer en dat er misschien middelen gevonden kunnen worden om de ziekte te remmen.
In zijn verweer tegen de beschuldiging van de NRC schreef hij: ‘Het effect van Souvenaid in een vroeg stadium is van bescheiden omvang en alleen symptomatisch.’ Dat zou kunnen, maar zo bescheiden stond die conclusie niet in zijn wetenschappelijke artikelen over Souvenaid.
Harrie Verbon is Hoogleraar in Tilburg
Harrie Verbon | 18-04-13 15:47
Uw e-mail adres wordt niet gepubliceerd en niet aan derden verstrekt.
Omgangsvormen