Geachte heer Derksen,

Uw redenering om hoorcolleges te vervangen door onderricht via internet deugt totaal niet. Ik zal het uitleggen.

[Jan Derksen, hoogleraar klinische psychologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen, heeft het gehad met zijn ‘gapende, etende en pratende’ studenten. In plaats van ouderwetse hoorcolleges zou de toekomstige universiteit moeten ‘fuseren met het internet’, meent hij.]

Uw vraag “Waarom zou ik studenten dwingen om naar mij te luisteren?” (Volkskrant), getuigt op zijn minst van een bijzondere taakopvatting van u over uw beroep hoogleraar. Uw taak is om zodanig onderwijs te geven, dat studenten graag naar u te luisteren.

Het bijzondere van uw taakopvatting is, dat u het niet naar u luisteren door uw studenten, volledig buiten u zelf legt, terwijl u het meest fundamenteel onderdeel bent van die interactie tussen u en uw studenten. In het kort komt de opbouw van uw redenering op het volgende neer:

1. Ik geef college.

2. De studenten luisteren niet naar mij.

3. Als studenten niet naar mij luisteren ligt het niet aan mij.

4. Als het niet luisteren niet aan mij ligt, ligt het aan het medium hoorcollege.

5. Als het medium hoorcollege niet deugt, dan moet het vervangen worden door het internet.

6. Conclusie: Het medium hoorcollege deugt niet, en moet vervangen worden door het internet.

Uw wetenschappelijke collega’s en u zullen het mij eens zijn, dat uw redenering wetenschappelijk gezien geen stand houdt.

U probeert uw redenering nog kracht nog bij te zetten door er op te wijzen dat er 35 jaar geleden nog wel geluisterd werd en dat er geen drank en eten de zaal in kwam.

Deze door u ingebrachte ondersteuning van u uw gelijk valt uiteen in twee gedeelten, waar tussen geen enkel causaal verband bestaat, en die niet dwingend leiden tot de conclusie dat het medium van het hoorcollege niet deugt.

Het feit dat studenten 35 jaar geleden wel luisterden, kan ik met even veel gemak in uw bovenstaande redenering plaatsen. Als u die exercitie uitvoert, zult u zien dat uw redenering dan nog steeds niet juist is.

1. Ik geef college.

2. De studenten luisteren niet naar mij.

3. 35 jaar geleden luisterden de studenten wel naar mij.

4. Tijd heeft op mij geen invloed, en dus ben ik de onveranderlijke factor in het geheel.

5. Als studenten 35 jaar geleden wel naar mij luisterden en nu niet, dan ligt het niet aan mij.

6. Als het niet luisteren niet aan mij ligt, ligt het aan het medium hoorcollege.

7. Als het medium hoorcollege niet deugt, dan moet het vervangen worden door het internet.

8. Conclusie: Het medium hoorcollege deugt niet, en moet vervangen worden door het internet.

De drank en het eten in de zaal kunt u eenvoudig verbieden door uw gezag te laten gelden of de facilitaire dient te vragen borden te plaatsen met de tekst “Verboden te drinken en te eten in de zaal”. Uw studenten die af en toe andere gelegenheden bezoeken dan uw collegezaal, zijn bekend met dit bord.

Kortom: Uw argumenten leiden niet dwingend tot de conclusie dat de puinhoop in uw collegezaal te wijten is aan het medium hoorcollege, en dat – als dat al zo zou zijn, online leren de oplossing is.

Er kunnen tal van redenen zijn om de hoorcolleges af te schaffen, en om in plaats daarvan online te studeren, maar het zou prettig zijn, ook voor het hooghouden van uw vakgebied, als u als professor dat met deugdelijke argumenten ondersteunt.

En tot slot wil ik u meegeven dat het oorspronkelijke begrip “professus” verbonden is met diegene die de professie van het openbare lesgeven zonder dwang uitoefent, op een zodanige wijze dat de luisteraar het niet in zijn hoofd haalt om iets aan de buurvrouw te vragen, om de eenvoudige reden dat hij niets, maar dan ook helemaal niets van het hoorcollege wil missen.

  • Reacties

  • Prof. Dr. Jan Derksen | 08/01/13 om 12:04

    Mijn studenten blijken uit het onderzoek dat ernaar wordt gedaan graag naar mij te luisteren. De laatste score die me onder ogen kwam van een 4.9 voor mij als docent, 5 was het maximum. Ik hecht er zelf ook sterk aan goed college te geven. Ik word overigens voortdurend gevraagd voor lezingen en onderwijs in binnen- en buitenland, meer dan ik aankan.

    Ik heb diverse boeken en artikelen (met narcisme in de titels) geschreven en studie gemaakt van het veranderende psychologische profiel van jongeren en nieuwe generaties. Hieruit zijn mij subtiele verschillen met vroeger gebleken en ik behoor dus niet tot de – in mijn ogen – intellectueel luie mensen die zeggen dat het altijd hetzelfde is (net zoals ze beweren dat de de huidige economische crisis gelijk is aan die in de jaren dertig van de vorige eeuw).

    Maatregelen om drank, brood, electronische apparaten te verbieden zijn niet alleen onhaalbaar (er is niemand voor te motiveren dit te organiseren), ze zijn ook ongepast in deze tijd. Veel meer zouden we kunnen proberen aan te sluiten bij de subtiele psychologische verschillen in de jonge generatie studenten en we kunnen daarbij gebruik maken van de middelen waarmee ze zelf zijn groot geworden.

    Ook via het internet kun je inspireren en een identificatiefiguur zijn, ik mail bij wijze van spreken dag en nacht met mijn studenten zowel in Nijmegen als in Brussel. Contact is er hierdoor meer dan vroeger.

    Tevens lopen ze bij me binnen in mijn kamer als ik er ben. We moeten alleen een oude vorm, het hoorcollege, voor de grote groepen eerstejaars studenten ook los durven laten na zoveel jaar.

    Wellicht lukt het dan ook, om het gepamper van studenten in een vast studiekeurslijf los te laten en ze aan te spreken op hun autonomie in plaats van ze te fixeren in hun afhankelijkheid.

    In mijn klinisch werk als psychotherapeut, zou ik volstrekt falen als ik op de wijze van de universiteit zou omgaan met mijn patiënten.

    De universiteit is gebaat bij autonome, dwarse onafhankelijke denkers en niet bij volgzame schapen. Dat je hiermee selecteert is niet erg, veel studenten passen beter in een beroepsopleiding dan in de academie.

  • Piet van der Ploeg | 06/06/13 om 19:29

    Beste Jan,
    Je hebt de reactie op jouw verhaal niet begrepen en ik snap niet dat een collegezaal vol met studenten nog naar die psychoanalytische onzin van jou willen luisteren. Je probeert voor de zoveelste keer een excuus te vinden voor de werkelijkheid, en misbruik de hedendaagse cultuur en technologie om je verhaal zinvol te maken en te onderbouwen. Een professor klinische psychologie die in 2013 nog achter de psychoanalyse staat als diagnostisch of verklarende theorie van het menselijk gedrag loopt gewoon 100 jaar achter.
    Ik weet al waar het over gaat bij je colleges, vindt je het gek dat ze eten en drinken meenemen. Je mag nog blij zijn dat ze nog komen om naar die onzin van de PA te luisteren. Waarschijnlijk nodig om studiepunten te halen.
    Veel succes met je colleges over de PA!

  • Piet van der Ploeg | 17/06/15 om 19:03

    Beste Piet van der Ploeg,

    Toevallig dat we dezelfde naam hebben, maar lastig dat sommige collega’s en studenten ons verwarren. Zoals in dit geval, dat ze raar opkijken dat ik zulke ongenuanceerde reacties op een site plaats. Ik ben groot voorstander van hoorcolleges en ik doe het wekelijks, soms dagelijks, maar ik vind zulke van-dik-hout-zaagt-men-planken-commentaren niet erg zinvol.

    Groet, Piet van der Ploeg (Onderwijsfilosofie, Rijksuniversiteit Groningen)

Reageer op dit artikel:

*
To prove you're a person (not a spam script), type the security word shown in the picture. Click on the picture to hear an audio file of the word.
Anti-spam image

*
To prove you're a person (not a spam script), type the security word shown in the picture. Click on the picture to hear an audio file of the word.
Anti-spam image

Uw e-mail adres wordt niet gepubliceerd en niet aan derden verstrekt.

Omgangsvormen