Jos Joosten bestookt collega
De aanval op Elsbeth Etty
Plagiaat, slordigheden en onjuistheden ‘grote flauwekul’ en ‘een rancuneuze uithaal’?
De aanval van Joosten bereikte de Volkskrant, de concurrent van NRC. De nadere analyse bleef (nog) uit. We bekeken het hele hoofdstuk ‘Kritiekwetenschap in de Nederlandse praktijk – Elsbeth Etty als bijzondere bijzonder hoogleraar literaire kritiek’ dat Joosten in zijn boek ‘Staande receptie’ wijdt aan Etty.
‘Rancuneuze uithaal’ is een waardeoordeel, dat Etty logischerwijs als eerste bezigt. Ongegrond lijkt dat niet. Het hoofdstuk is louter negatief. Het speelt zich af op de vierkante meter waar recensenten en literatuurwetenschappers opereren. Wat muf, net als soms journalistiek Den Haag en sportjournalistiek.
Polemisch formuleren is Joosten niet vreemd, bijvoorbeeld over stromingen in de literatuurkritiek: “Al deze wetenschappelijke theorievorming rond literatuurkritiek heeft eigenlijk maar één ding gemeen: zij liet geen enkel spoor na in het werk van professor Elsbeth Etty, bijzonder hoogleraar Literaire kritiek aan de Vrije Universiteit….
Etty heeft tijdens zeven jaar hoogleraarschap weinig gereflecteerd op of in andere vorm bijgedragen aan het wetenschappelijk discours rond literatuurkritiek.”
Joosten laat geen mogelijkheid onbenut om aan te tonen dat hij Etty wetenschappelijk een lichtgewicht en non-valeur vindt, bijvoorbeeld omdat ze Pierre Bourdieu verkeerd zou beoordelen.
Maar zijn de bevindingen van Joosten ook ‘grote flauwekul’ ofwel feitelijk onjuist? De feiten dan maar, met de eerste twee die genoemd zijn in eerdere artikelen, toen zonder specificatie:
1. Plagiaat
Etty heeft volgens Joosten in ‘Het ABC van de literaire kritiek’ twee alinea’s van de onderzoekers Nel van Dijk en Susanne Janssen, nu beiden werkzaam aan de Erasmus Universiteit, gepikt uit het artikel ‘De reuzen voorbij. De metamorfose van de literaire kritiek in de pers sedert 1965’, opgenomen in de bundel ‘Journalistieke cultuur in Nederland’:
In 1968 maakten vrouwen circa 5 procent uit van het aantal literatuurcritici bij de dag- en weekbladen, waar zij minder dan 1 procent van de recensies voor hun rekening namen. Van de circa tweehonderd critici die in 1978 betrokken waren bij het recenseren van nieuw uitgekomen, oorspronkelijk Nederlandstalig werk was minder dan 10 procent vrouw, en deze vrouwelijke critici tekenden slechts voor 3 procent van alle recensies.
Begin jaren negentig bleek de situatie aanmerkelijk veranderd. Vrouwen vormden ongeveer een kwart van de critici die in 1991 nieuwe Nederlandstalige literatuur bespraken; zij waren verantwoordelijk voor circa vijftien procent van de recensies.”
Van Dijk en Janssen reageerden niet op mail en een aantal telefoontjes via hun secretaresses. Dit is natuurlijk geen feministisch complot.
2. Wikipedia overgeschreven
‘Het ABC’ bevat twee alinea’s over Menno ter Braak die bijna letterlijk overeenkomen met het Wikipedialemma over Ter Braak. Etty schreef het volgende over de opvattingen van Ter Braak en Du Perron, en hun ‘personalisme’:
“Dit criterium heeft grote invloed gehad op de Nederlandse literatuur én de literaire kritiek; hoewel er na de oorlog ook veel kritiek op kwam, onder andere van de kant van de experimentele dichters van de Vijftigers (Lucebert, Bert Schierbeek, Remco Campert, Gerrit Kouwenaar en Jan Elburg), die Ter Braak cum suis verweten geen oog te hebben gehad voor het surrealisme en andere stromingen, waarin juist de vorm centraal stond en níet de kunstenaar of diens persoonlijkheid.
Ter Braak en zijn geestverwanten wilden in romans niet worden verzwolgen door woorden en stijl. Maar dat zij in het werk de persoon van de auteur wilden ontmoeten, betekende niet dat zij genoegen namen met een ongepolijste uitstorting van emoties of met plat realisme. Ter Braak verlangde wel degelijk een zekere distantie, humor, en vooral ook beheersing van het onderwerp. Om niet de indruk te wekken, dat het hem alléén om de kracht van de persoonlijkheid te doen was en niet ook om diens integriteit, introduceerde hij in zijn essays en kritieken het aan Pascal ontleende criterium van de honnête homme, de fatsoenlijke of waardige mens.”
Wikipedialemma ‘Menno ter Braak’: “Dit criterium van de persoonlijkheid van de schrijver heeft tot op heden grote invloed gehad op de Nederlandse literatuur én de literaire kritiek; dit ondanks het feit dat er na de oorlog ook veel kritiek op werd uitgeoefend, niet in de laatste plaats door de vertegenwoordigers van de Vijftigers, die Ter Braak onder andere verweten geen oog te hebben gehad voor het surrealisme en andere bewegingen, waarin juist vormen centraal stonden en níet de kunstenaar of diens persoonlijkheid.
[…]
Ter Braak wilde in de romans die hij las, niet worden verzwolgen door woorden, stijl en perspectief; dat hij de persoon wilde ontmoeten, betekende voor Ter Braak echter geen ongeboetseerde uitstorting van emoties of naakt realisme. Hij verlangde wel degelijk een zekere distantie, humor, en vooral ook beheersing van het onderwerp.
[…]
Om echter niet de indruk te wekken, dat het hem alléén om de kracht van de persoonlijkheid te doen was en niet ook om diens integriteit, voegde Ter Braak hier het aan Pascal ontleende criterium aan toe van de honnête homme, de fatsoenlijke of waardige mens, die zich niet laat inpalmen door de geest of de macht.”
Etty zei hierover in de Volkskrant: “Dat zijn notoire feiten die elke tweedejaars student kent. Die tik ik uit mijn hoofd op.” Dat zou goed kunnen, als Etty Wikipedialemma’s letterlijk opslaat. Dat is niet uit te sluiten.
3. Amerikaans boek ter ‘inspiratie’
‘Het ABC’ ontbeert voetnoten en een literatuurlijst. Joosten: “Dit gebrek aan bronvermeldingen raakt aan een zeer ernstig probleem van dit boek. Door het ABC waart duidelijk de geest van Gail Pools studie Faint praise. The plight of book reviewing in America, een boek dat Etty goed kent, want ze wijdde er in NRC Handelsblad een groot artikel aan.”
4. Gebrek aan distantie van collega’s.
Etty noemt Michaël Zeeman ‘notoir onbetrouwbaar’, Arjan Peters ‘niet meer geloofwaardig’, Joris van Casteren ‘hypocriet’, en P.H. Ritter jr. een ‘naar men aanneemt nogal corrupte radiocauseur’.
Joosten: “Opmerkelijk vaak is daarbij de boekenbijlage van de Volkskrant, de directe nrc-concurrent, Etty’s doelwit…Wat dit afgeven op anderen helemaal ongemakkelijk maakt, is dat ze niet nalaat meermaals impliciet en expliciet haar eigen integriteit te benadrukken…”
5. Volkskrant bashing
Vergissingen in het voordeel van Etty zelf, bijvoorbeeld met haar vergelijking van een recensie Joost de Vries’ roman Clausewitz uit 2010. Zij was lovend, Vrij Nederland, de Volkskrant en Het Parool niet.
Etty beticht de Volkskrant van populisme, dat de boekenbijlage zou treffen. Die is “helemaal toegesneden op een publiek dat meer gericht is op amusement dan op literatuur…”
Met als voorbeeld: “Op 22 januari 2011 opende die boekenbijlage met een juichend stuk over Haantjes. Deze nieuwe roman van Kluun kreeg vijf sterren en werd prominenter gebracht dan Umberto Eco’s De begraafplaats van Praag. Dit is populisme van het zuiverste water.”
Joosten: “De controleerbare feiten…Haantjes kreeg vier sterren, onder een recensie van Arjan Peters van welgeteld 582 woorden. Eco’s De begraafplaats van Praag kreeg die dag in dezelfde bijlage een juichende bespreking van Willem Otterspeer, die met 1232 woorden…Daarbij werd deze roman wél bekroond met het maximale aantal van vijf sterren…”
6. Slordigheden:
– de voorletters van de Amerikaanse dichter Louis Edward Sissmann zijn ‘L.E.’ en niet ‘E.L.’;
– het Engelse woord blurb eindigt niet met een ‘p’;
– “Ik lees nooit een boek dat ik moet recenseren; je laat je zo gauw beïnvloeden” is niet afkomstig van Oscar Wilde, zoals Etty stelt, maar van Sydney Smith.
7. Vreemde contradicties
Etty maakt volgens Joosten een gekunsteld onderscheid tussen ‘criticus’ en ‘recensent’, met een beroep op Virginia Woolf en haar essay ‘Reviewing’. Joosten: “Het is, zelfs met de nodige welwillendheid (of vindingrijkheid), niet te traceren waar Etty zelfs maar de contouren van deze stelling gevonden zou kunnen hebben. Woolf maakt juist tussen de ‘critic’ en de ‘reviewer’ een strikt onderscheid…”
8. Twijfelachtig cijferwerk
“Ook wanneer het op eenvoudige, kwantificeerbare gegevens aankomt, blijken Etty’s aannames nogal eens onjuist of op zijn minst discutabel. Een klein voorbeeld biedt de intentie die zij toeschrijft aan Recensieweb, een site waarover ze nogal begeesterd spreekt, misschien omdat zij er zelf bij betrokken is.”
Recensieweb zou álle nieuwe Nederlandse literatuur bespreken. Joosten telt echter over de 160 literaire prozatitels in 2010 op de site 93 besprekingen; geen 100 maar 58 procent. NRC Handelsblad kwam tot 51 procent, Volkskrant tot 49 procent.
Etty over ‘Feminisme’: De P.C. Hooftprijs is sinds zijn instelling in 1947 slechts viermaal aan een vrouwelijke prozaïst toegekend: 6 procent.
Joosten: De P.C. Hooftprijs wordt afwisselend toegekend voor de genres proza, poëzie en essayistiek en is in totaal 61
keer. Voor proza had de winnaar 16 keer een mannelijk geslacht: 74 om 26 procent. Mannen schrijven ook meer boeken, maar de getallen kent Joosten niet.
Wel de cijfers van de Ako- en Librisjury: vrouwen schreven precies 30 procent van de titels in 2010 en in de nominaties waren ze goed voor respectievelijk 22 en 20 procent. Geen schandelijk groot verschil dat volgens Joosten feministische veroordeling rechtvaardigt.
9. Conclusie Joosten
Joosten citeert tenslotte Etty zelf over plagiaat: “Waar wel zware sancties, tot aan ontslag op staande voet, op staan, is plagiaat. Ook in recensies is overschrijven van anderen zonder bronvermelding ten strengste verboden. Vroeg of laat wordt plagiaat altijd ontdekt. In alle gevallen volgt ontslag of een schrijfverbod voor onbepaalde tijd.”
Haar ABC vindt hij niet door de beugel kunnen voor een wetenschapper. Dat Etty geen wetenschappelijk werk beoogde te schrijven vindt hij gezien haar uitgebreide vermelding van haar wetenschappelijke functies een onjuist argument.
Weerwoord Elsbeth Etty
Elsbeth Etty verwijst naar eerder commentaar, behalve in de Volkskrant ook geuit in Ad Valvas. Ze vult desgevraagd aan: “De kern van het hoofdstuk in mijn boekje waar ik plagiaat in behandel is dat er op het gebied van de literaire kritiek in Nederland veel onoorbaars gebeurt, waar geen sancties op staan. Zoals bijvoorbeeld het recenseren van boeken van vrienden of vijanden of spreken met twee monden. Het enige wat, ook in de Nederlandse journalistiek, bestraft wordt is plagiaat.”
Daar heeft Etty een boeiend punt, het corrumperend recensentendom in het polderlandje. Maar het onderwerp is hier vermeend wetenschappelijk ondermaats werk van Etty. Daarop: “Plagiaat is iets anders, bijvoorbeeld doen alsof je zo’n onderzoek zelf verricht hebt, pronken met andermans vondsten of formuleringen. Dat ik Wikipedia heb overgeschreven wijs ik af, mogelijk zijn mijn bronnen dezelfde als van Wikipedia.”
Gevraagd naar het bewijs daarvan zegt Etty dat niet te kunnen specificeren, maar wel: “Ik heb zoveel over Ter Braak , Vorm/Vent kwestie etc. geschreven, vanaf mijn kandidaatsscriptie in de jaren zeventig tot en met artikelen in de krant en elders nog voordat Wikipedia bestond… Ik weet niet hoe Wikipedia precies werkt, ik gebruik het voornamelijk om dingen die ik uit mijn hoofd weet te checken. Over het algemeen wordt informatie uit encyclopedieën als open bron beschouwd of als common knowledge. Wiki is een soort samenraapsel van allerlei bronnen en het zou best zo kunnen zijn dat er ook formuleringen van mij bij zitten.”
Etty vindt het vermelden van Wikipedia als bron ‘nogal armoedig’. “Maar als het de auteur behoedt voor een plagiaatbeschuldiging dan moet het maar. Zelf zal ik voortaan omgekeerd checken: mijn eigen tekst vergelijken met Wikipedia en als er ook maar één overeenkomst is , andere woorden kiezen.”
10. Conclusie
Die moet de lezer zelf maar trekken. Leugens.nl legt de feiten bloot en de teneur van het stuk van Joosten over Etty, geen grote vrienden.
Peter Olsthoorn | 10-06-12 11:11
Uw e-mail adres wordt niet gepubliceerd en niet aan derden verstrekt.
Omgangsvormen