Rol Wabeke in twijfel getrokken
‘Leugens’ in de woekerpolisaffaire
Ombudsman weggezet als stroman van financií«le concerns; opvallend nu de rechter de zaak heeft aangescherpt.
Een recente rechtszaak wees uit dat de getroffen regelingen voor woekerpolissen flink tekort kunnen schieten. Uiteraard kwam Tros Radar, dat de kwestie scherp volgde, direct op de zaak terug.
Wat is er gebeurd?
De woekerpolisaffaire leek opgelost toen financieel ombudsman Wabeke 4 maart 2008 met zijn aanbeveling kwam. Vanaf die datum mochten verzekeraars nog maar 2,5 procent aan kosten over polissen rekenen. 2,5 procent van wát? Dat was niet duidelijk. Nu weten we dat het gros van de consumenten er nauwelijks op vooruit gaat met de nieuwe regeling.
Jan Wolter Wabeke, ombudsman financií«le dienstverlening , stelde in zijn aanbeveling dat verzekeraars maximaal 2,5 procent kosten in mochten houden op de beleggingspolissen van hun klanten. In een uitzending van Radar van januari 2010 werd duidelijk dat die 2,5 procent niet van de eindwaarde van de polis werd afgetrokken, maar ieder jaar mocht worden ingehouden.
Daarmee kunnen verzekeraars nog steeds 40 tot 50 procent van de eindwaarde van hun polissen inhouden. De Wabeke – norm blijkt volgens criticasters de grootste leugen in de hele woekerpolisaffaire te zijn. En die leugen werd mogelijk niet bedacht door de ombudsman zelf, maar door de verzekeraar Nationale Nederlanden.
Dat is de conclusie van René Graafsma, pensioen adviseur van Correct Advies en oprichter van de website foppolis.nl. Hij is van mening dat de aanbeveling van Wabeke geen duurzame oplossing vormt voor de woekerpolisaffaire. De aanbeveling en de schikkingen die daaruit voortvloeiden zijn echter zo ingewikkeld dat de consument een verkeerd beeld krijgt en de regeling van Wabeke aanneemt. Graafsma betoogt dat de regeling vooral voordelig is voor de verzekeraar en gelooft dat verzekeraar Nationale Nederlanden invloed heeft gehad op de inhoud.
Radar aan de bel
Op 18 Januari 2010 komt Radar met uitzending waarin de ontnuchterende werkelijkheid duidelijk wordt: de 2,5 procent die de verzekeraars mogen vragen wordt niet berekend over de eindwaarde van de polis, maar mag ieder jaar worden afgetrokken.
Bij een polis van 100.000 euro die 30 jaar loopt leidt dat tot een percentage van 42 procent over de eindwaarde. De consument betaalt dus geen 2500 euro, maar 42.000. Radar confronteert Wabeke in de uitzending met deze rekensom, maar de ombudsman blijft glashard volhouden dat het om 2,5 procent kosten over de eindwaarde van de polis gaat. Dat was niet juist.
Toch gingen consumentenstichtingen health partners pharmacies Woekerpolisclaim (WPC) en Verliespolis akkoord met de aanbeveling van de Ombudsman. Zij onderhandelden vervolgens verder met de verzekeraars om schikkingen te treffen. In die schikkingen wordt het toegestane percentage voor kosteninhouding vastgelegd en wordt een compensatieregeling getroffen voor teveel betaalde kosten van voor 2008.
Onhoudbare constructie
René Graafsma van de onafhankelijke stichting Foppolis.nl voert strijd tegen de volgens hem leugenachtige regeling. Hij werkt als tussenpersoon en voelde zich vanaf 2005 in toenemende mate ongemakkelijk over de polissen die hij verkocht.
De aanbeveling van de ombudsman verbaasde hem zo zeer dat hij ging twijfelen aan de onafhankelijkheid van Wabeke. Na uitgebreid onderzoek is hij van mening dat de zogenaamd consumentvriendelijke Wabeke-norm een onhoudbare constructie is die werd bedacht in het voordeel van verzekeraars.
Graafsma snapt wel dat de consumentenstichtingen blij zijn met dit compromis. Juridisch klopt de regeling volgens hem wel, maar in praktijk rammelt het aan alle kanten. Als je de percentages omrekent in harde euro’s blijkt dat de getroffen schikkingen onder de maat zijn.
“De Wabeke-norm leidt vroeg of laat weer tot onrust”, denkt Graafsma. “Het is geen duurzame oplossingen en zowel de verzekeraars als de consument zullen daar de nadelen van ondervinden. Deze misstand is schadelijker dan de hypotheekrenteaftrek, omdat het om veel meer geld gaat.”
Daarom wil Graafsma dat de leugen nu uitkomt, voordat het te laat is en de consumenten de schikkingen met de verzekeraars hebben getekend.
Oncontroleerbaar
Graafsma stelt dat de stichtingen WPC en Verliespolis ondermaats werk leveren en niet helder zijn over hun werkzaamheden en financií«le administratie. ”˜Ze houden zichzelf in stand door de procedure onnodig lang en ingewikkeld te maken’, vindt hij.
Rob Okhuizen van Verliespolis zegt dat het systeem nu eenmaal ongelooflijk complex is. “Elke versimpeling leidt tot een verkeerde voorstelling van zaken. Wij willen niet onvolledig zijn.”
Mooi, maar door al die ingewikkelde berekeningen en percentuele weergave hebben consumenten geen idee hoeveel compensatie ze nu eigenlijk krijgen. “Wij hebben drie miljard losgekregen van de verzekeringen en dat is écht geld”, zegt Okhuizen.
En percentuele weergave is nu eenmaal gewoon in de verzekeringswereld. Bovendien is de praktijk volgens Okhuizen gewoon te ingewikkeld voor een leek. En eigenlijk ook voor individuele deskundigen. “Anderen doen onze berekeningen na alsof het niets is. Die berekeningen zijn zo complex dat ze bijna onmogelijk na te rekenen zijn door een buitenstaander, al is die nog zo deskundig”, zegt Okhuizen.
De compensatieregelingen lijken dus praktisch oncontroleerbaar, want wij zijn nu eenmaal te dom om het te snappen.
Daarnaast is de financií«le administratie niet te controleren. Beide stichtingen kunnen wel specificeren hoeveel hun advocaten en adviseurs rekenen en hoeveel verzekeraars hen betalen, maar houden de financií«le reserves bewust geheim: “Als wij vertellen wat we in kas hebben wachten de tegenpartijen gewoon tot ons geld op is”, zegt Okhuizen. Ook WPC spreekt op haar website van een geheime ”˜oorlogskas’.
Alsnog een megazaak
Okhuizen vindt dat Verliespolis een tamelijk goed resultaat heeft geboekt: “Wij treffen regelingen voor het collectief.” Dat betekent een vooruitgang voor de groep als geheel.
Consumenten moeten er dan ook niet vanuit gaan dat ze sowieso compensatie zullen krijgen, de één ontvangt duizenden euro’s , de ander een paar tientjes. Verliespolis geeft consumenten die niet tevreden zijn de vrijheid om van de schikking af te zien. Maar dat raadt hij niet aan. “Consumenten zijn een stuk duurder uit als ze zelf een rechtszaak beginnen.”
Maar een recente rechtszaak wees anders uit. Volgens Graafsma moeten consumenten daarmee kiezen tussen twee kwaden: Een onvoordelige schikking of hoge advocatenkosten. “Daarbij komt dat alleen de mensen die hun polis tot het eind toe houden in aanmerking komen voor compensatie. Wie tussentijds afbreekt door bijvoorbeeld een scheiding vangt helemaal niets”, zegt hij.
Dit ontkent Okhuizen. “Consumenten die voortijdig opstappen krijgen een deel van de compensatie”, zegt hij. Bovendien krijgen klanten bij Achmea de mogelijkheid om gratis over te stappen naar een ander product. Binnen die verzekering, dat wel. Waarom klanten geen volledige compensatie krijgen is niet duidelijk, het gaat toch om in het verleden gemaakte kosten?
Graafsma pleit voor een nieuwe regeling , de consument moet de vrijheid krijgen de verzekering tussentijds te verlaten. Daarbij moet de consument gelijk bij vertrek de compensatie van voor 2008 uitgekeerd krijgen.
De rol van Wabeke
Op 4 januari 2008, dezelfde dag dat Wabeke zijn aanbeveling bekend maakte, stuurde Nationale Nederlanden haar clií«nten een brief waarin werd vermeld: “Vandaag heeft de Ombudsman Financiele Dienstverlening zijn aanbeveling gepresenteerd ten aanzien van beleggingsverzekeringen.”
Nationale Nederlanden kon nog niet officieel op de hoogte zijn van de aanbeveling omdat deze tot die dag nog geheim was. Wetenschap van de aanbeveling duidt volgens Graafsma op overleg vooraf. Daaruit trekt hij direct ook de conclusie dat Nationale Nederlanden achter de aanbeveling zat.
Een woordvoerder van Nationale Nederlanden ontkent de beschuldiging en stelt dat de verzekeraar al op de hoogte kon zijn omdat de hoofdlijnen al onder embargo werden verstuurd door het Kifid. Kifid stelt echter dat het persbericht de eerste gelegenheid was waarbij het nieuws naar buiten werd gebracht.
Was er dan overleg tussen Nationale Nederlanden en Wabeke? “Een paar slimme jongens bij verzekeraar bedachten een constructie die ervoor zorgde dat de organisatie nog steeds dezelfde kosten over haar beleggingspolissen konden rekenen als voorheen”, weet Graafsma zeker.
De slinksheid zit volgens hem in de percentuele berekening. ”˜De kostenonttrekking van de verzekeraar wordt ieder jaar hoger en kan aan het eind van de polisduur zelfs hoger zijn dan de premie-inleg’, zegt Graafsma. Bij een hogere polis zijn de kosten dus ook veel hoger, voor exact dezelfde handelingen. ”˜Het bedrag wat in rekening wordt gebracht ontbreekt volledig, alles is gebaseerd op percentages’, merkt Graafsma op. “Een geweldige leugen!”
De constructie is volgens hem zo ingewikkeld dat de meeste consumenten er niets van snappen. Maar het gaat niet alleen de leken boven de pet, want ook mensen die worden geacht op dit punt deskundig te zijn konden de regeling niet doorgronden. De ombudsman heeft de consequenties van zijn eigen regeling volgens Graafsma niet doorzien en Frans Weekers (nu staatssecretaris van financií«n) liet in een gesprek met Graafsma volgens deze blijken de constructie ook niet gesnapt te hebben.
Graafsma is er zeker van dat de aanbeveling alleen bedacht werd door Nationale Nederlanden en niet door de bond van verzekeraars gezamenlijk. De aanbeveling werd pas na vier maart 2008 bekend bij het bestuur van de verzekeraar.
Ludo van Wijngaarden, bestuursvoorzitter van Nationale Nederlanden en voorzitter van de bond van verzekeraars wist niet over de aanbeveling totdat de Ombudsman die officieel bekendmaakte. Dat blijkt uit artikel in het Assurantie Magazine van 21 maart 2008, waarin hij de aanbeveling net onder ogen heeft gekregen.
Wabeke ontkent stromanrol
“Wabeke is schuldig aan het feit dat hij zich heeft laten gebruiken”, zegt Graafsma. Hij gelooft dat de ombudsman oprecht heeft geprobeerd de rust te herstellen. “Na de internetbubbel en het instorten van de bankwereld wilde hij een verzekeringscrisis voorkomen.”
De ombudsman heeft niet de juridische macht om de polissen te ontbinden en was daarom blij met dit compromis. Pas later snapte hij dat de consument er hiermee geen stap op vooruit is gegaan.
In de uitzending van Radar loog ombudsman Wabeke over de regeling. Hij bleef bij herhaling volhouden dat de kosteninhouding van 2,5 procent berekend moest worden over de eindwaarde van de polis en niet per jaar.
“Hij licht het publiek verkeerd voor”, zegt Graafsma, “terwijl hij zelf het geschil zou moeten beslechten. In dat interview keert hij zich volledig tegen de polishouders.”
Wabeke, die zijn functie als ombudsman 22 september van dit jaar verruilde voor een positie als rechter bij de rechtbank Den Haag, stelt dat hij het geschil naar tevredenheid van alle partijen heeft beslecht:
“De regeling die ik heb opgesteld is aanvaard door de toenmalige vertegenwoordigers van de consument. De stichtingen hebben handtekeningen gezet en hun leden geraadpleegd. Die hebben met getallen van boven de 90 procent voor de regeling gestemd. Daarmee was mijn werk klaar.”
Niet juist, vindt Graafsma: “Albanese toestanden”, zo noemt hij de percentages waarmee de consumenten instemden met de regeling. “Hoe kan het dat zoveel mensen ja zeggen tegen iets dat in hun nadeel werkt? Omdat consumenten niet inzien hoe slecht de regeling is voor henzelf.”
De ombudsman meent dat overleg vooraf met Nationale Nederlanden uiteraard plaatsvond. Natuurlijk heeft hij contact gehad met alle verzekeraars, de regeling is voortgekomen uit een proces van hoor en wederhoor. Maar hij is naar eigen zeggen onafhankelijk en transparant geweest. “Ik ben bemiddelaar, geen belangenbehartiger.”
Hij wil niet ingaan op de beschuldiging van Graafsma. “De consumentenstichtingen en verzekeraars zijn akkoord gegaan en de consumenten hebben met een overweldigende meerderheid voor de regeling gestemd. Ik heb geen behoefte om in te gaan op deze bewering…”
Bente Meindertsma | 13-02-11 17:32
Reacties
w.boot | 14/02/11 om 12:57
De discussie is en blijft heel moelijk en ondoorzichtig als je niet eerst een indeling maakt naar soort polis en de wettelijke eisen hier voor.
Heb je dat in beeld dan weet je een kosten element wat daar aan vast hangt en kun je dat eens helder maken bij de consument ,want die heeft nog steeds geen notie wat voor regels en wettelijke complexiteiten er allemaal aan kleven.
Dan van daar uit eens serieus meten wat er allemaal voor komt kijken en dan heb je een kostenraming op feiten .
En niet op gevoel van een of andre journalist/bank…/snelle tussen persoon of omhoog gevallen ambtenaar allemaal een eigen agenda .
Het gaat er om waaraan moet het product voldoen hoeveel werk is daaraan en wat zouden de kosten dan zijn en wat is een redelijke winst opslag want uiteindelijk hebben we elkaar nodig.